Terug naar overzicht

Innovatie als motor van een sportief, bewegend, vitaal en sociaal Nederland

Het Nationaal Fonds voor de Sport werkt samen met diverse partners. Samen vergroten we de maatschappelijke waarde van sport en streven we naar een positieve, inclusieve en gezonde sport- en beweegomgeving. Eén van die partners is Sportinnovator. Wie zijn zij? Waar staan en gaan ze voor? En waarin schuilt de kracht van samenwerking? Een gesprek met Karin van Bijsterveld (lid Topteam Sportinnovator) en Merit Clocquet (Sport Innovation Officer) van Sportinnovator.

Hoe is Sportinnovator ontstaan?

Karin: ‘Het ministerie van VWS streeft naar een vitaler Nederland. Met name door meer mensen letterlijk in beweging te krijgen. Want sporten en sportief bewegen draagt bij aan hun gezondheid en ontwikkeling. Meer mensen daartoe aanzetten lukt niet zonder te innoveren. Zowel met technologische als sociale innovatie kun je mensen stimuleren en de drempels voor hen verlagen. Daarom zijn wij op verzoek van de minister voor Sport in 2015 van start gegaan met onze eigen Kennis- en Innovatieagenda, en later ook als een van de uitvoerders van het Nationaal Sportakkoord Wij zijn de onafhankelijk regisseur van sportinnovatie. Maar we hebben ook de rol van adviseur, verbinder, aanjager en promotor;

Hoe gaan jullie te werk?

Merit: ‘We willen dat iedereen in Nederland een leven lang met plezier kan sporten en sportief bewegen. We ondersteunen daarom technische en sociale innovaties die hier een belangrijke bijdrage aan leveren. Dat doen we met geld, in de vorm van subsidies. We worden hierbij ondersteund door ZonMw, de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie. Maar vooral ook met advisering en door mensen en partijen die elkaar kunnen versterken samen te brengen. We stimuleren ook sportinnovatie die bijdraagt aan talentontwikkeling op alle niveaus. Innovatieve vindingen, technieken, materialen en omgevingen waardoor topsporters of breedtesporters het beste uit zichzelf kunnen halen. Ook ondersteunen we innovaties die zorgen dat sporten en sportaccommodaties verduurzamen.’

Jullie zetten in op verbinding en samenwerking?

Karin: ‘Absoluut. Want juist wij zijn vanuit onze rol en onze netwerken in staat om sportaanbieders, bedrijven, overheden én onderzoekers met elkaar te verbinden. Juist door hun samenwerking op lokaal, regionaal en landelijk niveau kan sportinnovatie leiden tot de doorbraken en de impact die wij beogen. Sportaanbieders hebben innovatie nodig om zichzelf, de sport en de prestaties van sporters te verbeteren en nog aantrekkelijker te maken. Tegelijkertijd zijn er in Nederland tal van ondernemers en initiatiefnemers die werken aan innovatieve oplossingen voor de sport en aan stimulerende impulsen om mensen meer te laten bewegen. Tel daar bij op dat de landelijke en lokale overheid sport en bewegen heel belangrijk vinden. Onder meer omdat een gezonde, actieve leefstijl bijdraagt aan het welzijn en de vitaliteit van Nederland. En omdat het ook de sociale cohesie in wijken en buurten versterkt, vanwege de verbindende kracht van samen sporten. Verder wordt in ons land op het allerhoogste niveau wetenschappelijk en praktijkgericht onderzoek gedaan door kennisinstellingen, universiteiten en hogescholen. De verbinding tussen die vier werelden, het delen van kennis en stevige samenwerking op basis van expertise en passie, maakt dat sportinnovatie echt duurzame impact kan maken.’

Hoe pakken jullie dat aan?

Merit: ‘We zetten altijd in op co-creatie en co-financiering. Daarmee ontstaat commitment op lange termijn van alle betrokken partijen. Kansrijke ideeën en experimenten zullen dan niet vroegtijdig stranden, maar dragen door continuïteit bij aan de duurzame impact die Karin zojuist noemde. Je ziet dat in onze 19 Sportinnovator-centra waar onderzoekers, ondernemers, overheden en sportorganisaties samenwerken aan innovaties die bijdragen aan de topsport, de breedtesport en een actieve leefstijl. Elk Sportinnovator-centrum heeft zijn eigen expertise. Het InnoBeweegLab in Eindhoven richt zich bijvoorbeeld op vrij en ongebonden bewegen en stimuleert onder meer jongeren in de stad via en gamified urban platform te gaan bewegen. Het Sportinnovator-centrum in Zwolle, het Jeugdsport Innovatie centrum (JIC), is gericht op jeugdsport en bijvoorbeeld ook de rol van sportcoaches en -leraren. In Leiden wordt gefocust op de inzet van data in zowel de top- als amateursport.’

Karin: ‘Daarnaast bieden we lokale samenwerkingen zoals in gemeenten de mogelijkheid van een Living Lab. Letterlijk en figuurlijk ruimte om te experimenteren, maar dan in het echte leven. Door maatschappelijke initiatiefnemers, verenigingen, zorg- en welzijnsorganisaties, huisartsen en scholen in wijken bijeen te brengen in nieuwe vormen van samenwerking, vaak via sport en bewegen. En daar vervolgens samen nieuwe manieren te vinden en uit te proberen. . Sport en bewegen zijn daarbij als sociaal ‘bindmiddel’ bij uitstek geschikt. Omdat elke stad, elk dorp en elke wijk of buurt uniek is en zijn eigen vraagstukken heeft, is zo’n LivingLab altijd maatwerk.’

Wat doen jullie nog meer?

Merit: ‘ De best-practises delen!Voorbeelden zijn er genoeg. Een app die op basis van slimme technologie sportverenigingen ontzorgt bij het vinden en inschakelen van vrijwilligers. Op basis van een algoritme kun je heel snel de match vinden tussen taken en vrijwilligers. Dat scheelt veel tijd en energie bij het zoeken van scheidsrechters, kantinemedewerkers, trainers, bestuurders en mensen voor de feestcommissie. Die tijd en energie kun je als sportclub vervolgens steken in de ontwikkeling van de sport en je vereniging en daarmee aan de vitaliteit van mensen. Andere voorbeelden zijn projecten die met innovatieve technieken de toekomst van zwemles vormgeven. Waardoor het bieden van meer plezier en motivatie en ook de meetbaarheid van resultaten mogelijk wordt.

Karin: ‘En wat dacht je van een nieuwe voetprothese voor kinderen? Die zij zowel in het dagelijks leven als in hun sport kunnen gebruiken en dus niet de ene prothese voor de andere meer hoeven te wisselen? Het verlaagt hun drempel om te gaan sporten en maakt dat zij zich nog vrijer gaan bewegen. Het is het resultaat van een project waarin onder meer de TU Delft betrokken was. We dagen iedereen uit met dit soort innovatieve ideeën te komen. Van professionele sportorganisatie en -experts tot gedreven burgers, gemeenten en onderzoekers. We schrijven daarvoor jaarlijks ook speciale challenges uit.’

Wat gebeurt er met al die opgedane kennis en nieuwe vindingen?

Karin: ‘We ondersteunen in de start- en experimenteerfase, maar we willen ook zoals gezegd duurzame impact realiseren. Daarom stimuleren we dat wat op de ene plek geleerd of ontwikkeld wordt, ook op andere plekken in Nederland wordt toegepast. Die opschaling is nodig om tot een vitale samenleving te komen waarin bewegen de normaalste zaak wordt. Het is een van de redenen waarom we ook partner van het Nationaal Fonds voor de Sport zijn geworden. Wij herkennen elkaar in onze doelstellingen, onze missies. Door op sommige momenten de krachten te bundelen, samen op te trekken en mensen en organisaties uit onze netwerken met elkaar te verbinden ontstaat synergie. In projecten van het fonds kunnen wij specifieke kennis en expertise inbrengen op het gebied van sportinnovatie.’

Merit: ‘Een sprekend voorbeeld van een project waarin we samen hebben opgetrokken, zijn de pop-up speeltuinen in Den Bosch. Daar werden tijdelijke speelplekken gerealiseerd om basisschoolkinderen meer buiten te laten spelen. En ze op die manier in beweging te krijgen. Omdat bewoners hier actief betrokken waren, kwam de hele buurt in beweging. En dus hadden de pop-up speeltuinen ook een positief sociaal effect. Als het in Den Bosch kan, dan kan het overal, dachten we. Voor de opschaling werken we nu nauw samen met het Nationaal Fonds voor de Sport.’

Deel deze pagina